In dit artikel wil ik wat dieper ingaan op de geschiedenis van de Hof als leengoed. De basis hiervoor is het leenrepertorium van de bisschop van Utrecht en de provincie Overijssel.
Het leenstelsel was een middel voor machthebbers om de loyaliteit van lokale edelen en andere voorname lieden te verkrijgen. Vroeger was de machthebber in een bepaald gebied een koning, keizer of een bisschop, zoals in Utrecht en Overijssel. Om de macht te kunnen uitoefenen in zijn gebied had de machthebber de steun nodig van vooraanstaande mannen. In ruil voor de steun kregen de mannen het vruchtgebruik van landerijen (of andere zaken waar een vruchtgebruik op mogelijk is).
Een stuk land dat in leen wordt gegeven noemen we een leengoed. De uitgevende partij is de leenheer, de ontvangende partij de leenman. Een leen werd vaak doorgegeven van vader op zoon (of dochter), maar het kwam ook voor dat een leen overging op een andere partij, met noemde dat een 'opdracht'. De leenman ging in de regel niet zelf op het landgoed wonen of werken, hij verhuurde het land aan een pachter in ruil voor een deel van de opbrengst.
Overijssel maakte tot 1528 deel uit van het bisdom Utrecht en werd ook wel het Oversticht genoemd. De bisschop was zowel geestelijk als wereldlijk heer. Na 1528 kwam de souvereiniteit over Overijssel aan de vorsten uit het Habsburgse Huis, eerst Karel V en later Philips II. Na de Opstand kwam die soevereiniteit tenslotte aan de Staten van Overijssel. Het leenstelsel werd in 1805 afgeschaft. Voor die tijd was het ook al mogelijk om een leen af te kopen.
Het leenregister voor de Hof gaat terug tot 1379. Waarschijnlijk was de hof voor die tijd ook al een leengoed, maar daar hebben we geen geschreven materiaal van, we zullen het moeten doen met de gegevens uit het leenregister.
De eerste leenman van 1379 tot 1395 voor de Hof, toen nog aangeduid als "To Spolde twe ware, die ene war dat Vleyschgoet ende die ander war Weldansgoet", was Johan Hillingberg. Johan had naast de Hof ook het goed Zalnehorst en een goed in de buurschap Noordmeer bij Ommen.
Johan had een dochter, Elizabeth, die was getrouwd met Wolter Stelling, afkomstig uit Kampen. Wolter en Elizabeth hadden vier kinderen, Johan, Gerrit, Helmich en Herman. Toen Johan Hillingberg rond 1395 overleed verkreeg kleinzoon Gerrit Stelling de Hof in leen. Gerrit overleed in 1407.
Gerrits zoon Gerrit kreeg het leen na de dood van zijn vader. Na het overlijden van Gerrit ging het leen over op zijn zoon Herman Stelling Gerritszoon (1420-1474). Gerrit Stelling was getrouwd met Johanna Hagen, ze hadden drie kinderen, Herman, Cunne en Margarethe (Griete).
Na het overlijden van Herman Stelling nam zijn zus Margarethe het leen over in 1474. Margarethe was getrouwd met Hasseltenaar Johan Oving, die namens zijn vrouw hulde bracht bij de bisschop.
Na de dood van Margarethe rond 1497 nam haar zoon Johan Oving het leen over.
In 1512 ging het leengoed over op Johan Cockman, rector van het fraterhuis aan de Praubstraat in Zwolle. Dit gebeurde door een zogenaamde 'opdracht'. Johan Cockman was in 1488 toegetreden tot het fraterhuis en in 1491 rector geworden.
Het fraterhuis was in de 16e eeuw opgericht door de Broeders (fraters) des Gemene Levens, een kloosterorde uit de Moderne Devotie.
Johan Cockman was een zoon van Hendrik Kockman en Aleid van Haersolte. Johan was getrouwd rond 1500 met Fye Zure.
Rond 1519 overleed Johan Cockman en het leen ging over op zijn minderjarige zoon Hendrik Cockman. De hulde werd gebracht door Hendriks oom Evert Cockman. Evert was een schepen (wethouder) van de stad Zwolle. Hendrik was getrouwd met Geertruid Weyse.
In 1555 droeg Hendrik het leengoed over op Lambert Berentszoon. In 1566 kreeg Hendrik het leen terug. Rond 1575 overleed Hendrik en ging het leen over op zijn zoon Johan Cockman, die getrouwd was met Judith Loese. Johan overleed in 1638, waarna het leen overging op zijn zoon Johan Cockman (1577-1656). Johan was getrouwd met Cecilia van Holthe.
Johan overleed in 1656, zijn dochter Judith Cockman verkreeg het leen, hulde werd gebracht door haar man Simon Glauwe, zoon van Cracht Glauwe en Arnolda ten Bussche. Simon overleed in 1663, Judith hertrouwde met Wynholt Eugenius van Eenschate.
Na het overlijden van Judith Cockman in 1684 ging het leen over op haar dochters Arnolda Geertruid, Johanna Helena en Maria Judith Josina Glauwe. Hulde werd gebracht door Arnolda's echtgenoot Johan Lodewijk van Doetinghem.
Arnolda overleed in 1711, het leen ging over op haar zuster Maria Judith Josina Glauwe en hulde werd gebracht door haar man Everhard Cockman. Judith en Everhard trouwden op 30 mei 1691. Everhard overleed in 1728 en was een zoon van Herman Franciscus Kockman en Josina Elisabeth van der Marssche.
Herman kockman was zoon van Hendrik Kockman en Agnes Penninck. Hendrik was een zoon van Derk Kockman en Fye van Oldeneel. Derk was een zoon van Hendrik Cockman en Geertruid Weyse.
Derk Cockman was een broer van Johan Cockman, Everhard Cockman was dus een verre achterneef van zijn vrouw Maria Judith Josina Glauwe.
In 1743 ging het leen over op Johan Engelbert van Doetinchem, na de dood van zijn moeder Maria Judith Glauwe.
In 1761 ging het leen over op Benedictus van Doetinchem na de dood van zijn vader Johan Engelbert.
Benedictus droeg het leen over op Burchard Johan van Hattum in 1785. Van Hattum (1741-1792) was advocaat en geschiedschrijver van de stad Zwolle. Hij was ongehuwd en had geen nazaten. Het leen vererfde op Willem Landman en zijn dochter Aleida Maria.
Willem of Wilhelmus Landman (1751-1816) was getrouwd met Aleida Willemina van Endt. Ze hadden zeven kinderen, waaronder Aleida Maria.
In 1795 verkocht de familie Landman de Hof aan Jan Janssen van Keulen uit Schelle.
Er is een kleine aanwijzing dat Jan van Keulen daadwerkelijk in Spoolde gewoond heeft. In het dooparchief vinden we een notering waarbij Lisabeth van Keulen uit Spoolde getuige is bij de aangifte van Lisabeth, dochter van Herm Jansen van Keulen en zijn vrouw Hendrina. Jan Janssen was getrouwd met Elizabeth Wiegers Neuteboom.
http://www.genealogieonline.nl/stamboom-meussen-mook-limburg/I35896.php
http://www.historischcentrumoverijssel.nl/hcoroot/Templates/hcoDefault1Archieven.aspx?NRMODE=Published&NRNODEGUID=%7B2692A925-B51E-4F0F-9398-C49168F43039%7D&NRORIGINALURL=/hcoroot/hoofdnavigatie/Collecties/Introductie/Archieven.htm&NRCACHEHINT=NoModifyGuest&mivast=141&mizig=210&miadt=141&miaet=1&micode=0223.1&minr=947840&miview=inv2&milang=nl
Den Hof te Spoolde
zondag 1 september 2013
maandag 26 augustus 2013
De familie Nilant
De familie Nilant maakt deel uit van de geschiedenis van Spoolde en als voormalige eigenaren ook van onze Hof. In een eerder artikel heb ik ze al eens genoemd, tijd om eens wat dieper in te gaan op deze voorname Zwolse familie.
De familie Nilant is van oorsprong afkomstig uit Münsterland, Duitsland. Ergens in de 16e eeuw heeft de familie zich in Deventer gevestigd, waar de nazaten veel macht en invloed hebben verworven. Hendrik Nilant was bijvoorbeeld een bekende Deventer burgermeester. In de 17e eeuw heeft de familie haar invloed uitgebreid naar Zwolle, de Nilants bezaten vanaf die tijd belangrijke posities in het Zwolse stadsbestuur. Die invloed duurde voort tot in de 19e eeuw, in de 20e eeuw komen we geen Nilants meer tegen in de hoofdstad van Overijssel.
De familie Nilant had naast diverse erven en landerijen ooit in Spoolde een fraai landgoed, IJsselvliet, waar overigens geen enkel spoor meer van over is (behalve dan het puin in de grond), maar de Nilantsweg is natuurlijk een blijvende herinnering aan deze familie. De vraag is overigens of de weg vernoemd is naar de familie of naar het Nieuwe Land, het stukje polder tussen Westenholte en Spoolde in. De Spoolderenkweg heette destijds Nieuwlandswegje en sloot direct aan op de Nilantsweg. De Meenteweg heette toen nog Nilantsweg, pas later is de weg hernoemd. Waarschijnlijk is de Meenteweg vernoemt naar de gemeenschappelijke markegrond waar ze langs liep. In de historische kranten komen we de Nilantsweg pas tegen in 1857. Op de historische kaart van het Kadaster uit 1832 wordt de weg aangeduidt met Nielandsweg, die is een duidelijke verwijzing naar het Nieuwe Land. De vraag is of het te achterhalen is, de familie Nilant is pas sinds het overlijden van Arnoldus Greven in 1743 in het bezit van het landgoed IJsselvliet, als de weg voor die tijd ook al Nilantsweg heette, dan is het een verbastering van Nieuwlandsweg.
Maar goed, laten we verder gaan met de familie. In de archieven van het HCO lezen we een aantal aardige wetenswaardigheden over de familie Nilant en de aanverwante families.
Zwollenaar Lucas Nilant (1691-1767) was getrouwd met Agnes Greven (1698-1738). Agnes was een dochter van Zwols burgermeester Arnoldus Greven (1656-1743) en Hillegonda van Voorst (1670-1761) . Arnoldus was de vierde zoon van Willem Greven (1617-1667) en Agnes Goedtman (1623-1684). Een zuster van Agnes, Johanna Goedtman (ca. 1620-1691), was getrouwd met Coenraad Nilant (1612-1672), de grootvader van Lucas Nilant. Johanna en Agnes waren dochters van Lucas Goedtman en Nicola ter Cuylen, Willem Greven en Coenraad Nilant waren zwagers.
De geschiedenis van de familie Nilant in Zwolle begint bij het huwlijk in mei 1639 van de Deventenaar Coenraad Nilant, burgermeesterszoon, met de Zwolse Johanna Goedtman.
De erven en grond in Spoolde zijn afkomstig van de familie Greven. De vader van Willem Greven had al een leengoed erf ten Campe in Spoolde en stukken land bij de Spoolderberg, afkomstig van de adellijke familie Van Haersolte.
In het HCO archief zien we een melding uit 1664 over het erve ten Colcke in Spoolde, achterleen van het huis de Ruytenborch bij Dalfsen. Volgens het archief gaat het leen terug tot 1481, wat niet wil zeggen dat de familie Greven het leen al die tijd bezat. Het erve ten Colcke is de voorloper van het landgoed IJsselvliet, vlak naast het Katerveer en strak tegen de IJsseldijk.
Een zoon van Willem Greven, Arnoldus, was getrouwd met Hillegonda van Voorst. Hillegonda had een broer, Christiaan van Voorst, die net als de familie Greven land bezat in Spoolde. In het archief zien we bijvoorbeeld dat Christiaan van Voorst een stuk land in Spoolde koopt in 1708. Arnoldus wordt net als zijn vader Willem beleend met het erf ten Colcke in Spoolde bij de IJssel.
Christiaan van Voorst bezat ook het leen op het erf Engelradinck, de boerderij tegenover het erf ten Colcke, blijkt uit een melding uit het archief: "Akte van belening van Dr. Lucas Nilant namens zijn oom Christiaan van Voorst met de katerstede Engelradinck, ressorterende onder de hof te Ommen, met 5 morgen in de enk in de buurschap Spoolde. 1744. Met retroacta van 1631 en 1729".
In bovenstaande kadastrale tekening zien we IJsselvliet vlak langs de IJsseldijk en aan de overkant van de weg het erf Engelradinck.
Arnoldus Greven had in die tijd dus een leen op het erve ten Colcke en zijn zwager Christiaan van Voorst een leen op het erve Engradinck.
Wat lezen we nog meer in het archief? Lucas Nilant trouwde in 1723 met Agnes Greven en ze kregen vlot na elkaar vijf dochters en één zoon, Lambertus (1728-1778). Moeder Agnes overleed vrij jong in 1738, haar vader Arnoldus pas in 1743. Vier dochters bleven ongehuwd, alleen dochter Johanna Geertruid trouwde na de dood van haar vader in 1767 op 41 jarige leeftijd met Rudolf van Sonsbeek. Zoon Lambertus trouwde in 1757 met de Zwolse Margaretha Geertruid Scriverius (1723-1805).
Waarschijnlijk ging het leen op het erve ten Colcke na de dood van Arnoldus over op Lucas Nilant. We zien geen direct melding hiervan, maar we zien wel een melding dat zijn dochter Henrica Gerbregt het leen ontvangt in 1767, na de dood van haar vader. Henrica overlijdt in 1783, het leen gaat dan over op zus Hillegonda Christina. Hillegonda overleed in 1799, het leen gaat daarna over op zus Willemina Agnes. Zij overlijdt vier jaar later in 1803. Het erf is dan al omgedoopt tot IJsselvliet.
Er zijn een aantal brieven van Lucas Nilant teruggevonden geschreven vanaf IJsselvliet, uit de jaren 1757 en 1763. Waarschijnlijk was in die tijd de spieker (voormalige graanopslag) al bewoonbaar. Het kwam voor dat welgestelde families uit de stad zich in de zomermaanden, wanneer het leven in de stad niet meer zo aangenaam was, terugtrokken op hun buitenverblijven. Om een aangenaam verblijf mogelijk te maken werden vaak de versterkte graanopslagen, de spiekers, uitgebouwd tot comfortabele landhuizen.
In een belastingaanslag uit 1783, na de dood van Henrica, werd het goed omschreven als 'het erve en goed Isselvliet of de Colk te Spoolde, bestaande in 't Spijker en boerenhuis met de hoven en plantagien, de sogenaemde Pol aan de weg en aangelegen landerijen etc'.
Dochter Willemina overleed in 1803 ongehuwd en kinderloos. De enige nazaten zijn de kinderen van Lambertus Nilant en Margretha Scriverius: Arnoldina Agnes (1758-1817), getrouwd met Herman Queysen, Madalena Jacoba (1762-1811), ongehuwd en kinderloos, Lucas Hendrik Coenraad (1761-1837), in 1787 gehuwd met Gerharda Judith van Hoboken (1767-1837) en Antonius (1765-1825), die in 1803 trouwde met Susanna Agnita Meuwsen (1769-1813).
Het leenstelsel werd na de Franse Revolutie afgeschaft. We zien dat de erven en landerijen in Spoolde verdeeld werden onder de nazaten van Lambertus Nilant, Lucas krijgt het erf ten Colcke (IJsselvliet) en het erf Engradinck, broer Antonius krijgt het erf de Meeuwesbelt (Nilantsweg 99). Lucas heeft dan al de katerstede (keuterboerderijtje) het Rot in Spoolde in bezit, hij verkreeg deze op zesjarige leeftijd in 1767 na het overlijden van zijn grootvader Lucas Nilant. Mij is niet bekend waar het Rot stond.
Het leengoed de Hof te Spoolde kwam pas na 1800 in het bezit van Lucas. In 1795 werd het nog verkocht aan boer Jan Janssen van Keulen uit Schelle, ergens tussen 1795 en 1832 (archief Kadaster) heeft Lucas de hof gekocht.
Lucas trouwde in 1789 met Gerharda Judith van Hoboken (1767-1837), dochter van Eusebius Jacobus van Hoboken (1732-1783), postmeester en klerk bij de provincie en Elisabeth ten Cate (1728-1788). In 1825 verkocht het paar hun huis in de Zwolse binnenstad (hoek Sassenstraat - Nieuwe Markt) en vestigden zich op IJsselvliet.
In 1837 overleden Lucas en zijn vrouw vrij vlot na elkaar. Het landgoed IJsselvliet werd te koop aangeboden, uiteindelijk kwam het in handen van mr Jacob Hendrik van Rechteren van Appeltern, die er in 1845 overleed. De boerderij Bloemerserve werd verkocht aan baron van Lamsweerde, de Hof bleef een tijd in handen van de nazaten Nilant, maar werd uiteindelijk verkocht aan de familie Klei.
De baron van Lamsweerde was getrouwd met Anna Cornelia Vos de Wael, haar vader, burgermeester van Zwolle, bezat onder meer een boerderij op de Blalo, ter hoogte van Scania.
Wat weten we nog meer van Lucas Hendrik Coenraad Nilant? Volgens de archieven was Lucas kerkmeester van de Grote Kerk, hij was hopman van het burgerregiment, gemeensman voor de wijk Voorstraat en vanaf 1795 was hij plaatsvervangend schout voor Zwollerkerspel en vanaf 1811 zelfs burgermeester. Daarboven op was hij sinds 1812 notaris in Zwolle. Lucas had net als zijn voorvaderen rechten gestudeerd, hij studeerde af in Leiden.
Lucas Nilant was gereformeerd, vrijmetselaar en patriot.
De familie Nilant is van oorsprong afkomstig uit Münsterland, Duitsland. Ergens in de 16e eeuw heeft de familie zich in Deventer gevestigd, waar de nazaten veel macht en invloed hebben verworven. Hendrik Nilant was bijvoorbeeld een bekende Deventer burgermeester. In de 17e eeuw heeft de familie haar invloed uitgebreid naar Zwolle, de Nilants bezaten vanaf die tijd belangrijke posities in het Zwolse stadsbestuur. Die invloed duurde voort tot in de 19e eeuw, in de 20e eeuw komen we geen Nilants meer tegen in de hoofdstad van Overijssel.
De familie Nilant had naast diverse erven en landerijen ooit in Spoolde een fraai landgoed, IJsselvliet, waar overigens geen enkel spoor meer van over is (behalve dan het puin in de grond), maar de Nilantsweg is natuurlijk een blijvende herinnering aan deze familie. De vraag is overigens of de weg vernoemd is naar de familie of naar het Nieuwe Land, het stukje polder tussen Westenholte en Spoolde in. De Spoolderenkweg heette destijds Nieuwlandswegje en sloot direct aan op de Nilantsweg. De Meenteweg heette toen nog Nilantsweg, pas later is de weg hernoemd. Waarschijnlijk is de Meenteweg vernoemt naar de gemeenschappelijke markegrond waar ze langs liep. In de historische kranten komen we de Nilantsweg pas tegen in 1857. Op de historische kaart van het Kadaster uit 1832 wordt de weg aangeduidt met Nielandsweg, die is een duidelijke verwijzing naar het Nieuwe Land. De vraag is of het te achterhalen is, de familie Nilant is pas sinds het overlijden van Arnoldus Greven in 1743 in het bezit van het landgoed IJsselvliet, als de weg voor die tijd ook al Nilantsweg heette, dan is het een verbastering van Nieuwlandsweg.
Maar goed, laten we verder gaan met de familie. In de archieven van het HCO lezen we een aantal aardige wetenswaardigheden over de familie Nilant en de aanverwante families.
Zwollenaar Lucas Nilant (1691-1767) was getrouwd met Agnes Greven (1698-1738). Agnes was een dochter van Zwols burgermeester Arnoldus Greven (1656-1743) en Hillegonda van Voorst (1670-1761) . Arnoldus was de vierde zoon van Willem Greven (1617-1667) en Agnes Goedtman (1623-1684). Een zuster van Agnes, Johanna Goedtman (ca. 1620-1691), was getrouwd met Coenraad Nilant (1612-1672), de grootvader van Lucas Nilant. Johanna en Agnes waren dochters van Lucas Goedtman en Nicola ter Cuylen, Willem Greven en Coenraad Nilant waren zwagers.
De geschiedenis van de familie Nilant in Zwolle begint bij het huwlijk in mei 1639 van de Deventenaar Coenraad Nilant, burgermeesterszoon, met de Zwolse Johanna Goedtman.
De erven en grond in Spoolde zijn afkomstig van de familie Greven. De vader van Willem Greven had al een leengoed erf ten Campe in Spoolde en stukken land bij de Spoolderberg, afkomstig van de adellijke familie Van Haersolte.
In het HCO archief zien we een melding uit 1664 over het erve ten Colcke in Spoolde, achterleen van het huis de Ruytenborch bij Dalfsen. Volgens het archief gaat het leen terug tot 1481, wat niet wil zeggen dat de familie Greven het leen al die tijd bezat. Het erve ten Colcke is de voorloper van het landgoed IJsselvliet, vlak naast het Katerveer en strak tegen de IJsseldijk.
Een zoon van Willem Greven, Arnoldus, was getrouwd met Hillegonda van Voorst. Hillegonda had een broer, Christiaan van Voorst, die net als de familie Greven land bezat in Spoolde. In het archief zien we bijvoorbeeld dat Christiaan van Voorst een stuk land in Spoolde koopt in 1708. Arnoldus wordt net als zijn vader Willem beleend met het erf ten Colcke in Spoolde bij de IJssel.
Christiaan van Voorst bezat ook het leen op het erf Engelradinck, de boerderij tegenover het erf ten Colcke, blijkt uit een melding uit het archief: "Akte van belening van Dr. Lucas Nilant namens zijn oom Christiaan van Voorst met de katerstede Engelradinck, ressorterende onder de hof te Ommen, met 5 morgen in de enk in de buurschap Spoolde. 1744. Met retroacta van 1631 en 1729".
In bovenstaande kadastrale tekening zien we IJsselvliet vlak langs de IJsseldijk en aan de overkant van de weg het erf Engelradinck.
Arnoldus Greven had in die tijd dus een leen op het erve ten Colcke en zijn zwager Christiaan van Voorst een leen op het erve Engradinck.
Wat lezen we nog meer in het archief? Lucas Nilant trouwde in 1723 met Agnes Greven en ze kregen vlot na elkaar vijf dochters en één zoon, Lambertus (1728-1778). Moeder Agnes overleed vrij jong in 1738, haar vader Arnoldus pas in 1743. Vier dochters bleven ongehuwd, alleen dochter Johanna Geertruid trouwde na de dood van haar vader in 1767 op 41 jarige leeftijd met Rudolf van Sonsbeek. Zoon Lambertus trouwde in 1757 met de Zwolse Margaretha Geertruid Scriverius (1723-1805).
Waarschijnlijk ging het leen op het erve ten Colcke na de dood van Arnoldus over op Lucas Nilant. We zien geen direct melding hiervan, maar we zien wel een melding dat zijn dochter Henrica Gerbregt het leen ontvangt in 1767, na de dood van haar vader. Henrica overlijdt in 1783, het leen gaat dan over op zus Hillegonda Christina. Hillegonda overleed in 1799, het leen gaat daarna over op zus Willemina Agnes. Zij overlijdt vier jaar later in 1803. Het erf is dan al omgedoopt tot IJsselvliet.
Er zijn een aantal brieven van Lucas Nilant teruggevonden geschreven vanaf IJsselvliet, uit de jaren 1757 en 1763. Waarschijnlijk was in die tijd de spieker (voormalige graanopslag) al bewoonbaar. Het kwam voor dat welgestelde families uit de stad zich in de zomermaanden, wanneer het leven in de stad niet meer zo aangenaam was, terugtrokken op hun buitenverblijven. Om een aangenaam verblijf mogelijk te maken werden vaak de versterkte graanopslagen, de spiekers, uitgebouwd tot comfortabele landhuizen.
In een belastingaanslag uit 1783, na de dood van Henrica, werd het goed omschreven als 'het erve en goed Isselvliet of de Colk te Spoolde, bestaande in 't Spijker en boerenhuis met de hoven en plantagien, de sogenaemde Pol aan de weg en aangelegen landerijen etc'.
Het leenstelsel werd na de Franse Revolutie afgeschaft. We zien dat de erven en landerijen in Spoolde verdeeld werden onder de nazaten van Lambertus Nilant, Lucas krijgt het erf ten Colcke (IJsselvliet) en het erf Engradinck, broer Antonius krijgt het erf de Meeuwesbelt (Nilantsweg 99). Lucas heeft dan al de katerstede (keuterboerderijtje) het Rot in Spoolde in bezit, hij verkreeg deze op zesjarige leeftijd in 1767 na het overlijden van zijn grootvader Lucas Nilant. Mij is niet bekend waar het Rot stond.
Het leengoed de Hof te Spoolde kwam pas na 1800 in het bezit van Lucas. In 1795 werd het nog verkocht aan boer Jan Janssen van Keulen uit Schelle, ergens tussen 1795 en 1832 (archief Kadaster) heeft Lucas de hof gekocht.
Lucas trouwde in 1789 met Gerharda Judith van Hoboken (1767-1837), dochter van Eusebius Jacobus van Hoboken (1732-1783), postmeester en klerk bij de provincie en Elisabeth ten Cate (1728-1788). In 1825 verkocht het paar hun huis in de Zwolse binnenstad (hoek Sassenstraat - Nieuwe Markt) en vestigden zich op IJsselvliet.
In 1837 overleden Lucas en zijn vrouw vrij vlot na elkaar. Het landgoed IJsselvliet werd te koop aangeboden, uiteindelijk kwam het in handen van mr Jacob Hendrik van Rechteren van Appeltern, die er in 1845 overleed. De boerderij Bloemerserve werd verkocht aan baron van Lamsweerde, de Hof bleef een tijd in handen van de nazaten Nilant, maar werd uiteindelijk verkocht aan de familie Klei.
De baron van Lamsweerde was getrouwd met Anna Cornelia Vos de Wael, haar vader, burgermeester van Zwolle, bezat onder meer een boerderij op de Blalo, ter hoogte van Scania.
Wat weten we nog meer van Lucas Hendrik Coenraad Nilant? Volgens de archieven was Lucas kerkmeester van de Grote Kerk, hij was hopman van het burgerregiment, gemeensman voor de wijk Voorstraat en vanaf 1795 was hij plaatsvervangend schout voor Zwollerkerspel en vanaf 1811 zelfs burgermeester. Daarboven op was hij sinds 1812 notaris in Zwolle. Lucas had net als zijn voorvaderen rechten gestudeerd, hij studeerde af in Leiden.
Lucas Nilant was gereformeerd, vrijmetselaar en patriot.
zondag 30 juni 2013
De bewoners van de hof
Wie waren de bewoners van de hof te Spoolde? Ik heb daar de afgelopen jaren veel onderzoek naar gedaan en met goed fatsoen kunnen we tot de eerste helft van de 19e eeuw (1800-1850) achterhalen wie er op de hof gewoond hebben. Vooruit, in het leenregister van de hof zien we een eerste bewoner genoemd in 1474: "Dat guet toe Spolde, wesende twee waeren, dair Egbert op te woenen plach ende nu op woent Evert Wesselssoen."
Tot 1795 weten we vooral wie het goed in leen had, daarover in een ander artikel wat meer, maar we weten niet wie er op de hof woonde. Er van uit gaande dat de leenman niet zelf op de boerderij woonde, maar deze verpachtte aan een zogenaamde meijer.
In 1795, lezen we in het leenregister, wordt de hof verkocht aan Jan Jansen van Keulen. Jan is getrouwd met Elisabeth Wichers Neuteboom. Er is niet veel informatie voorhanden, we lezen echter in het doopregister dat Lisabet van Keulen uit Spoolde getuige was bij de aangifte van Lisabet, de dochter van Herm Jansen van Keulen en Hendrina van Keulen uit Schelle.
Uit het kadaster van 1832 weten we dat notaris en Spoolder markerichter Lucas Hendrik Coenraad Nilant eigenaar van de hof was. Lucas was een machtig en welgestelde Zwollenaar die in de zomermaanden verbleef op zijn landgoed IJsselvliet aan de IJsseldijk in Spoolde vlak naast het Katerveer. Over IJsselvliet later meer.
Middels een advertentie uit de Overijsselse courant van 1847 weten we dat de hof gepacht werd door de Zalker Gerrit Jan Kloosterman. Gerrit Jan was getrouwd met Dirkje Gerrits van Dijk en ze hadden twee dochters, Berendje en Hannegien. Hannegien trouwde in 1841 met buurman Jan Aalbers, weduwnaar van Aaltje Zwakenberg uit Westenholte. Jan en Hannegien waren de ouders van Aaltje en Eva Aalbers, de echtgenotes van Hendrik Zwakenberg uit Westenholte en Jan Klei. Een zoon van Hendrik, Derk en een dochter van Jan, Willempje, trouwden in 1908. Overigens waren er innige banden tussen de boeren in Spoolde en Westenholte, later zullen we daar dieper op in gaan.
De hof werd in 1847 te koop aangeboden, waarschijnlijk omdat Gerrit Jan wilde stoppen met het boerenbedrijf en de familie Nilant wel van de hof af wilde. Dochter Berendje was een jaar daarvoor al getrouwd met buurman Willem Denneboom. Uit het hypotheek archief (ondergebracht bij het HCO) weten we dat de boerderij gekocht werd door de Olderbroeker Geertje Hendriks Docter, weduwe van Jan Jans Klei.
Dit was niet geheel toevallig, zoon Hendrik Klei woonde immers sinds 1838 al op de boerderij naast de hof.
Deze hoeve behoorde bij het landgoed de Kortenberg, vlak naast de hof gelegen. (later werd de Kortenberg ook wel Marienheuvel genoemd. Het buitenhuis is echter afgebroken en de bomen op het landgoed gekapt en verkocht, tegenwoordig loopt er de oprit van de brug over het Zwolle-IJsselkanaal) Hendrik was in 1838 getrouwd met Willempje Boumeester, weduwe van Egbert Nijbroek. Egbert was een zoon van Hendrika Zwakenberg en Jurjen Nijbroek, die ooit op de hoeve behorende bij de Kortenberg woonden.
Hendrik werd in 1840 al genoemd in deze advertentie. Het polletje bomen in de advertentie bestaat nog steeds, het ligt tegenwoordig niet meer aan de weg, maar achter het huis van de familie Borst.
Willempje Boumeester was een dochter van Jan Boumeester en Aaltien van de Valkenberg uit Herfte (er staat nu nog steeds een boerderij de Valkenberg in Herfte), een zus van Evert van de Valkenberg, die getrouwd was met Hendrika Zwakenberg na het overlijden van Jurjen Nijbroek. Evert wordt nog genoemd in deze advertentie.
Egbert Nijbroek overleed in 1836 en Willempje hertrouwde met de Oldebroeker Hendrik Klei.
Op 27 mei 1847 wordt de boerderij verkocht aan Geertjen Docter voor 10.260 gulden. Geertjen gaat er zelf niet wonen, maar wel haar zoon Jan Klei, die in 1848 trouwde met Frederika Schroten uit Haerst. Frederika was een achternichtje van Willempje Boumeester.
Veel geluk hebben ze niet gehad, want Jan Klei overleed in 1852. Frederika hertrouwt met Wilhelmus Snel uit Dalfsen op 28 februari 1854. Op 3 februari wordt de inboedel van Frederika in de openbare verkoop gedaan. Hendrik Klei koopt de Hof van zijn moeder Geertjen in januari 1854 voor 10.700,- gulden.
Moeder Geertje Docter overleed op 6 maart 1854 in Oldebroek.
In 1864 overleed Hendrik Klei. Zijn zoon Jan Klei kocht de Hof voor 22.640,- gulden (tegenwoordig zou dat zo’n 228.000 euro zijn geweest).
Op 3 november 1864 trouwde Jan Klei met buurmeisje Eva Aalbers, dochter van Jan Aalbers en Hannigje Kloosterman.
Jan Klei en Eva Aalbers krijgen de volgende kinderen:
- Hendrik Klei (1866-1932) trouwde op 23-02-1899 met Berendiena Veldhuis
- Jan Klei (1867-1836) trouwde in 1903 met Johanna Kiesebrink (1871-1916)
- Gerrit Klei (1870-1961) trouwde op 23-02-1899 met Geertje de Leeuw (1871-1950)
- Annigje Klei (1875-1964) trouwde op 23-02-1899 met Hendrik de Leeuw (1873-1950)
- Willempje Klei (1877-1953) trouwde op 26-03-1908 met haar neef Derk Zwakenberg (1879-1945)
- Eva Klei (1881-1939) trouwde in 1910 met Aalt Luchtenbelt
- Jansje Klei (1884-1961) trouwde op 30 april 1908 met buurman Frederik Aalbers (1878-1945)
Toen Willempje Klei in 1908 met Derk Zwakenberg trouwde woonden op de Hof alleen nog maar haar ouders en zusje Eva, die twee jaar later trouwde met Aalt Luchtenbelt.
Derk en Willempje kregen vier kinderen:
- Hendrik (21-01-1909 / 10-06-1975)
- Jan (04-01-1911 / 24-02-1979)
- Derk (26-12-1911 / 08-04-1984)
- Eva (28-08-1917 / 2013)
Opmerkelijk is de naam van Derk, het was (en is) niet gebruikelijk dat een zoon de naam van zijn vader kreeg. De oudste zoon werd in de regel vernoemd naar de grootvader van vaders kant, in dit geval was dat Hendrik. De tweede zoon werd genoemd naar de grootvader van moeders kant, dit werd dus Jan. Ook Eva kunnen we verklaren, dat was de moeder van Willempje, Eva Aalbers.
Maar waarom werd de derde zoon Derk genoemd? Volgens de traditie wordt een derde zoon genoemd naar de oudste broer van vaderskant. Maar Derks broer heette Jan en die naam was al vergeven. Meer broers had Derk niet, het eerstvolgende alternatief is dan de naam van de overgrootvader wat ook de naam van de vader was.
Eva Aalbers overleed in 1919, Jan Klei in 1928. Op het boerenbedrijf werd hard gewerkt, de tractor kwam pas in de jaren zestig. De kinderen Zwakenberg trouwden in en vlak na de oorlog, de boerderij werd opgedeeld om ruimte te bieden aan de startende nieuwe gezinnen.
Hendrik trouwde in januari 1943 met Mientje van ‘t Ende, dochter van Gerrit van 't Ende en Aaltje Klein uit Oldebroek. Ze verhuisden naar de Hertsenberg waar ze een paar kamers huurden. Vader Derk en moeder Willempje woonden aan de zuidelijke kant van de boerderij.
Vader Derk overleed in januari 1945, zoon Derk trouwde in november van dat jaar met Christina van de Esker, zij verhuisden naar de boerderij van haar ouders op de Spoolderenk. Dochter Eva trouwde met Albert Reuvekamp in februari 1948 en zij bleven wonen bij moeder Willempje tot haar dood in 1953. Jan trouwde in april 1848 met Maria van der Kolk uit Heino, zij woonden in het middendeel van de boerderij.
Na de dood van moeder Willempje verhuisden Eva en Albert naar Westenholte, Jan en Maria schoven een kamer op en Hendrik en Mientje trokken in het noordelijke deel.
Jan en Maria kregen drie kinderen, Willy, Diny en Freek. Hendrik en Mientje kregen vier kinderen, Willy, Gerrit, Derk en Alie.
Jan en Maria bleven wonen op de hof tot 1978. Broer Hendrik was in 1975 al overleden. In 1976 nam zoon Gerrit het deel van zijn vader over en verhuisde met zijn gezin van Kampen terug naar Zwolle. Jan en Maria verkochten hun deel van de hof aan aannemer Jan Stil die de boerderij grondig renoveerde, maar er helaas niet lang van heeft kunnen genieten.
Gerrit woont nog steeds op de hof, samen met zijn vrouw Lieneke Wildeman.
Tot 1795 weten we vooral wie het goed in leen had, daarover in een ander artikel wat meer, maar we weten niet wie er op de hof woonde. Er van uit gaande dat de leenman niet zelf op de boerderij woonde, maar deze verpachtte aan een zogenaamde meijer.
In 1795, lezen we in het leenregister, wordt de hof verkocht aan Jan Jansen van Keulen. Jan is getrouwd met Elisabeth Wichers Neuteboom. Er is niet veel informatie voorhanden, we lezen echter in het doopregister dat Lisabet van Keulen uit Spoolde getuige was bij de aangifte van Lisabet, de dochter van Herm Jansen van Keulen en Hendrina van Keulen uit Schelle.
Uit het kadaster van 1832 weten we dat notaris en Spoolder markerichter Lucas Hendrik Coenraad Nilant eigenaar van de hof was. Lucas was een machtig en welgestelde Zwollenaar die in de zomermaanden verbleef op zijn landgoed IJsselvliet aan de IJsseldijk in Spoolde vlak naast het Katerveer. Over IJsselvliet later meer.
Middels een advertentie uit de Overijsselse courant van 1847 weten we dat de hof gepacht werd door de Zalker Gerrit Jan Kloosterman. Gerrit Jan was getrouwd met Dirkje Gerrits van Dijk en ze hadden twee dochters, Berendje en Hannegien. Hannegien trouwde in 1841 met buurman Jan Aalbers, weduwnaar van Aaltje Zwakenberg uit Westenholte. Jan en Hannegien waren de ouders van Aaltje en Eva Aalbers, de echtgenotes van Hendrik Zwakenberg uit Westenholte en Jan Klei. Een zoon van Hendrik, Derk en een dochter van Jan, Willempje, trouwden in 1908. Overigens waren er innige banden tussen de boeren in Spoolde en Westenholte, later zullen we daar dieper op in gaan.
De hof werd in 1847 te koop aangeboden, waarschijnlijk omdat Gerrit Jan wilde stoppen met het boerenbedrijf en de familie Nilant wel van de hof af wilde. Dochter Berendje was een jaar daarvoor al getrouwd met buurman Willem Denneboom. Uit het hypotheek archief (ondergebracht bij het HCO) weten we dat de boerderij gekocht werd door de Olderbroeker Geertje Hendriks Docter, weduwe van Jan Jans Klei.
Dit was niet geheel toevallig, zoon Hendrik Klei woonde immers sinds 1838 al op de boerderij naast de hof.
Deze hoeve behoorde bij het landgoed de Kortenberg, vlak naast de hof gelegen. (later werd de Kortenberg ook wel Marienheuvel genoemd. Het buitenhuis is echter afgebroken en de bomen op het landgoed gekapt en verkocht, tegenwoordig loopt er de oprit van de brug over het Zwolle-IJsselkanaal) Hendrik was in 1838 getrouwd met Willempje Boumeester, weduwe van Egbert Nijbroek. Egbert was een zoon van Hendrika Zwakenberg en Jurjen Nijbroek, die ooit op de hoeve behorende bij de Kortenberg woonden.
Hendrik werd in 1840 al genoemd in deze advertentie. Het polletje bomen in de advertentie bestaat nog steeds, het ligt tegenwoordig niet meer aan de weg, maar achter het huis van de familie Borst.
Willempje Boumeester was een dochter van Jan Boumeester en Aaltien van de Valkenberg uit Herfte (er staat nu nog steeds een boerderij de Valkenberg in Herfte), een zus van Evert van de Valkenberg, die getrouwd was met Hendrika Zwakenberg na het overlijden van Jurjen Nijbroek. Evert wordt nog genoemd in deze advertentie.
Egbert Nijbroek overleed in 1836 en Willempje hertrouwde met de Oldebroeker Hendrik Klei.
Op 27 mei 1847 wordt de boerderij verkocht aan Geertjen Docter voor 10.260 gulden. Geertjen gaat er zelf niet wonen, maar wel haar zoon Jan Klei, die in 1848 trouwde met Frederika Schroten uit Haerst. Frederika was een achternichtje van Willempje Boumeester.
Veel geluk hebben ze niet gehad, want Jan Klei overleed in 1852. Frederika hertrouwt met Wilhelmus Snel uit Dalfsen op 28 februari 1854. Op 3 februari wordt de inboedel van Frederika in de openbare verkoop gedaan. Hendrik Klei koopt de Hof van zijn moeder Geertjen in januari 1854 voor 10.700,- gulden.
Moeder Geertje Docter overleed op 6 maart 1854 in Oldebroek.
In 1864 overleed Hendrik Klei. Zijn zoon Jan Klei kocht de Hof voor 22.640,- gulden (tegenwoordig zou dat zo’n 228.000 euro zijn geweest).
Op 3 november 1864 trouwde Jan Klei met buurmeisje Eva Aalbers, dochter van Jan Aalbers en Hannigje Kloosterman.
Jan Klei en Eva Aalbers krijgen de volgende kinderen:
- Hendrik Klei (1866-1932) trouwde op 23-02-1899 met Berendiena Veldhuis
- Jan Klei (1867-1836) trouwde in 1903 met Johanna Kiesebrink (1871-1916)
- Gerrit Klei (1870-1961) trouwde op 23-02-1899 met Geertje de Leeuw (1871-1950)
- Annigje Klei (1875-1964) trouwde op 23-02-1899 met Hendrik de Leeuw (1873-1950)
- Willempje Klei (1877-1953) trouwde op 26-03-1908 met haar neef Derk Zwakenberg (1879-1945)
- Eva Klei (1881-1939) trouwde in 1910 met Aalt Luchtenbelt
- Jansje Klei (1884-1961) trouwde op 30 april 1908 met buurman Frederik Aalbers (1878-1945)
Jan Klei en Eva Aalbers |
Derk en Willempje kregen vier kinderen:
- Hendrik (21-01-1909 / 10-06-1975)
- Jan (04-01-1911 / 24-02-1979)
- Derk (26-12-1911 / 08-04-1984)
- Eva (28-08-1917 / 2013)
Opmerkelijk is de naam van Derk, het was (en is) niet gebruikelijk dat een zoon de naam van zijn vader kreeg. De oudste zoon werd in de regel vernoemd naar de grootvader van vaders kant, in dit geval was dat Hendrik. De tweede zoon werd genoemd naar de grootvader van moeders kant, dit werd dus Jan. Ook Eva kunnen we verklaren, dat was de moeder van Willempje, Eva Aalbers.
Maar waarom werd de derde zoon Derk genoemd? Volgens de traditie wordt een derde zoon genoemd naar de oudste broer van vaderskant. Maar Derks broer heette Jan en die naam was al vergeven. Meer broers had Derk niet, het eerstvolgende alternatief is dan de naam van de overgrootvader wat ook de naam van de vader was.
Eva Aalbers overleed in 1919, Jan Klei in 1928. Op het boerenbedrijf werd hard gewerkt, de tractor kwam pas in de jaren zestig. De kinderen Zwakenberg trouwden in en vlak na de oorlog, de boerderij werd opgedeeld om ruimte te bieden aan de startende nieuwe gezinnen.
Hendrik trouwde in januari 1943 met Mientje van ‘t Ende, dochter van Gerrit van 't Ende en Aaltje Klein uit Oldebroek. Ze verhuisden naar de Hertsenberg waar ze een paar kamers huurden. Vader Derk en moeder Willempje woonden aan de zuidelijke kant van de boerderij.
Vader Derk overleed in januari 1945, zoon Derk trouwde in november van dat jaar met Christina van de Esker, zij verhuisden naar de boerderij van haar ouders op de Spoolderenk. Dochter Eva trouwde met Albert Reuvekamp in februari 1948 en zij bleven wonen bij moeder Willempje tot haar dood in 1953. Jan trouwde in april 1848 met Maria van der Kolk uit Heino, zij woonden in het middendeel van de boerderij.
Na de dood van moeder Willempje verhuisden Eva en Albert naar Westenholte, Jan en Maria schoven een kamer op en Hendrik en Mientje trokken in het noordelijke deel.
Jan en Maria kregen drie kinderen, Willy, Diny en Freek. Hendrik en Mientje kregen vier kinderen, Willy, Gerrit, Derk en Alie.
Jan en Maria bleven wonen op de hof tot 1978. Broer Hendrik was in 1975 al overleden. In 1976 nam zoon Gerrit het deel van zijn vader over en verhuisde met zijn gezin van Kampen terug naar Zwolle. Jan en Maria verkochten hun deel van de hof aan aannemer Jan Stil die de boerderij grondig renoveerde, maar er helaas niet lang van heeft kunnen genieten.
Gerrit woont nog steeds op de hof, samen met zijn vrouw Lieneke Wildeman.
vrijdag 28 juni 2013
De omvang van de hof
Kunnen we nog achterhalen hoe groot de hof vroeger was? Ja, dat is mogelijk, we hebben een advertentie in de Overijsselse courant van 1847 gevonden waarin de hof te koop wordt aangeboden. In deze advertentie wordt niet alleen de toenmalige pachter genoemd, Gerrit Jan Kloosterman, één van onze voorvaderen, maar ook het aantal kavels, keurig op kadastraal nummer.
Die kadastrale nummers kunnen we weer opzoeken op de website van het kadaster www.watwaswaar.nl
Deze website laat de kavels zien, het gebruik ervan en haar eigenaren rond 1832. Langs deze website weten we dat de hof in 1832 eigendom was van notaris en Spoolder markerichter Lucas Hendrik Coenraad Nilant. Lucas zelf woonde op IJsselvliet, een landgoed aan de dijk vlak naast het Katerveer. Tegenwoordig loopt daar nu de A28.
Lucas Nilant had vele bezittingen in Spoolde, evenals zijn nichtje Susanna Agnieta Nilant, afkomstig van zijn grootvader Arnold Greven, een burgermeester van Zwolle.
Lucas Nilant en zijn echtgenote overleden in 1837, de nazaten verkochten veel van de bezittingen, waaronder de naastgelegen boerderij Bloemerserve aan de baron van Lamsweerde en het landgoed IJsselvliet aan graaf mr. Mr. Jacob Hendrik van Rechteren van Appeltern. De hof wordt door de familie Nilant in eigendom gehouden tot 1847, het jaar waarin men besluit de hof te verkopen.
De reden van de verkoop zou best kunnen zijn gelegen in het feit dat de toenmalige pachter, Gerrit Jan Kloosterman wilde stoppen met het boerenbedrijf. Gerrit Jan en zijn vrouw Dirkje Gerrits van Dijk uit Zalk hadden twee dochters, Hannegien was in 1841 al getrouwd met buurjongen Jan Aalbers en zus Berendje trouwde in 1846 met buurjongen Willem Denneboom. En omdat Gerrit Jan en Dirkje verder geen mannelijke opvolgers hadden lijkt het logisch te concluderen dat ze de boerderij niet meer langer wilden pachten.
Dankzij dit krantenbericht weten we dus welke kavels er bij de hof hoorden. Alles bij elkaar genomen mat het boerenbedrijf ongeveer 22 bunder oftewel 33 hectare. Da's een heel stuk groter dan de huidige omvang. Overigens waren de andere boerderijen in Spoolde ook van deze omvang.
Wellicht dat die omvang nog gebaseerd is op
oudere tijden, een hoeve is een oude oppervlaktemaat en is afhankelijk van de
regio tussen de 10 en 15 hectare groot. Als het aankwam op het duiden van de
omvang van het kapitaal van een welgestelde, dan drukte men dat ook wel uit in
het aantal hoeven in bezit of in leen (zie leenstelsel). De hof zou dus twee
hoeven groot geweest kunnen zijn. In het leenregister wordt bij de hof te
Spoolde gerept over twee waren in Spoolde, een ware zou hetzelfde kunnen zijn
als een hoeve.
De hoeve als
oppervlaktemaat stamt uit het Karolingische tijdperk (700-900), een tijd waarin
vanuit kloosters de woeste gebieden ontgonnen werden. Een te ontginnen gebied
werd opgedeeld in hoeven die samen een domein vormden. Centraal in het domein
lag de hof, een wat grotere boerderij van waaruit het domein bestuurd werd en
waar de goederen bestemd voor de eigenaar (een klooster of een landheer)
verzameld werden. Het is goed mogelijk dat de hof in Spoolde ook zo’n centrale
boerderij was. Spoolde was in ieder geval ooit een ‘woest gebied’ wat ontgonnen
diende te worden en gezien het feit dat de hof eigendom was van de bisschop van
Utrecht, is het aannemelijk dat de ontginning gestuurd werd vanuit het bisdom.
Een boerenbedrijf
in Spoolde bestond grofweg uit een erf met daaromheen wat land, wat smalle
bouwlanden op de enk, hier en daar flinke stukken hooi- en weideland en wat
strookjes land langs het weggetje naar Westenholte. En bij elke boerderij
hoorden wel wat kleine perceeltjes hakhout.
Toen de marke nog
bestond, mocht de pachter of eigenaar van de hoeve ook gebruik maken van de collectieve
markegronden, bijvoorbeeld voor het laten grazen van vee. De marke was een
samenwerkingsverband van landeigenaren, de zogenaamde erfgenamen genoemd. De
marke was zo’n beetje het kleinste bestuursorgaan wat er bestond en aan het
hoofd stond een markerichter. Rondom Zwolle had je de marke Spoolde,
Westenholte-Voorst, Schelle, Oldeneel, Ittersum, Windesheim et cetera. In
Spoolde was in de eerste helft van de 19e eeuw Lucas Nilant de
markerichter. In een ander artikel gaan we wat verder in op het fenomeen marke.
Kadastraal gezien
werden de kavels in Spoolde en Westenholte aangeduid met een ‘N’. Het gebied
ten zuiden van de Willemsvaart, wat feitelijk gezien nog Spoolde was, werd
aangeduid met een ‘M’. De Blalo kreeg de letter ‘E’, de grens werd gevormd door
de Zandwetering (die tegenwoordig niet verder loopt dan de campus van de hogeschool
Windesheim).
De boerderij, als
we daarmee het gebouw mogen aanduiden, lag feitelijk gezien centraal tussen de
kavels in op een hoog gelegen rivierduin. De oriëntatie is noordwest –
zuidoost, de achterkant van de hof ligt aan de weg. Nu lijkt dat onlogisch,
maar waarschijnlijk was de hof er eerder dan de weg. De weg had destijds een
bedrijfsmatige functie, met paard en wagen werd het hooi van de landen gehaald
om opgeslagen te worden in de hooibergen. De weg was simpelweg de korste route
van land naar berg.
Opsomming van
kavels behorende bij de hof
- Huis en erf: N 484, 485, 486
- Stukje land aan de overkant van de Meenteweg: N 460
- Stuk weiland ter hoogte van oprit Westenholterbrug: N 462 (uit de boedel van Susanna Nilant)
- Drie weilanden aan de overkant van de Meenteweg: N 454, 455, 456
- Smal strookje langs de sloot grenzend aan het land voor het huis: N 535 (ter hoogte van de sluis)
- Smal strookje hakhout op de Spoolderenk, aan weerszijden Spoolderenkweg: N 539, 540, 541 (ter hoogte van Esselink)
- Stukken bouwland op de Spoolderenk, ter hoogte van de waterzuivering: N 560, 565, 571, 572, 574
- Strook bouwland op de Spoolderenk (in de flauwe bocht Spoolderenk, vlak voor Bos, aan weerszijden weg): N 552, 557a, 563
- Groot perceel + klein strookje hooiland ter hoogte van remise Connexion: N 586, 588
- Smalle stroken bouwland pal naast de weg naar Westenholte (Turnhoutswegje) ter hoogte van betoncentrale: N 589, 591, 593, 596 en aan de overzijde N 368.
- Stuk bouwland op de Spoolderenk voorbij Knol: N 611
- Stuk bouwland op de Spoolderenkweg nr 10: N 654
- Klein stukje weiland vlak bij de Spoolderberg: N 396
- Kavel N 776: in 1832 nog niet bekend
- Strook hooiland in de Rietslagen achter het Engelse werk: M 40
Voor de oprichting van het kadaster hadden de kavels geen nummering, maar werden ze aangeduid met een naam, zoals bijvoorbeeld de Kloosterkamp of de rode enk. Deze veldnamen zijn ook na de komst van het kadaster in gebruik gebleven bij de Spooldernaren, maar in de loop der tijd een beetje in de vergetelheid geraakt. Ben wel benieuwd of we de bovengenoemde kavels nog kunnen herleiden naar de juiste veldnaam. Wie helpt mij mee?
vrijdag 21 juni 2013
Terug in de tijd
De geschiedenis
van de hof gaat heel ver terug in de tijd. De meeste details weten we over de
periode na de Tweede Wereldoorlog, simpelweg omdat de familieleden die toen op
de boerderij woonden nog in leven zijn. Over de eerste helft van de vorige eeuw
weten we een stuk minder, we hebben gelukkig nog foto’s van familieleden die
toen op de hof woonden (en nu niet meer leven), we hebben de verhalen uit de
overlevering en we kunnen een beroep doen op archieven.
Om te weten hoe
het in de eeuw daarvoor was kunnen we niet meer terecht bij de familieleden
zelf. Alle bewoners van de hof geboren in de 19e eeuw zijn de afgelopen
eeuw overleden. Gelukkig bieden de schriftelijke bronnen uitkomst, er is vanaf
begin 19e eeuw veel vastgelegd. Niet alleen in kranten, maar ook in
allerlei archieven, met name die van het kadaster.
Gaan we nog
verder dan de 19e eeuw, dan komen we terecht in het leenregister van
de bisschop van Utrecht (en later die van de provincie Overijssel). En we kunnen de diverse
doop- en trouw-boeken raadplegen. Hier en daar zijn nog wat oude kaarten waarop
de hof staat, zoals de kaart hiernaast. Op deze kaart uit 1781 van H. van Hooff zien we het kasteel Werkeren (ter hoogte van het winkelcentrum in Stadshagen), Westenholte (de Konijnenbelten) en Spoolde. In Spoolde zien we het landgoed de Kortenberg met vlak daarnaast de Hof en Bloemerserve.
Het leenregister
is niet gedetailleerd, maar brengt ons wel stapsgewijs van het einde van de 18e
eeuw tot aan de tweede helft van de 14e eeuw, midden in de tijd van
de heren van Voorst, die hun stamslot op loopafstand van de hof hadden staan. Gezien
het feit dat de Stinsboerderij in Westenholte vanaf dezelfde tijd (rond 1379)
als de hof een leengoed was mogen we veronderstellen dat de geschiedenis van
het kasteel Voorst gerelateerd is aan de geschiedenis van de nabijgelegen boerenhoeven.
Welvaart was in die tijd immers sterk gerelateerd aan grondbezit en de heren
van Voorst waren in hun tijd zeer welvarend.
De geschiedenis
van het kasteel Voorst gaat nog een paar eeuwen verder terug in de tijd. Ze
wordt al genoemd in de 10e eeuw, men vermoedt dat er toen al een burcht gestaan heeft in Westenholte, aan de rand van het toen nog moerassige en onontgonnen Mastenbroek.
Was er in die tijd wel bewoning mogelijk in Spoolde en Westenholte? Voor wat betreft Westenholte wel, de boerderijen in die tijd lagen allemaal op een hooggelegen rivierduin, de Konijnenbelten genaamd. Deze rivierduin kan gezien worden als de meest zuidelijke grens van de polder Mastenbroek en geologisch gezien ligt ze in het verlengde van de lange rivierduin waarop Assendorp, de Zwolse binnenstad (het oudste deel), de Kamperpoort en Frankhuis zijn gebouwd.
De ouderdom van de stad Zwolle geeft ook een indicatie over de ouderdom van de naburig gelegen nederzettingen. De oudste schriftelijke melding van Zwolle komt uit een oorkonde uit 1040, toen de aan Sint Michaël gewijde parochiekerk door de bisschop van Utrecht aan het kapittel van Deventer werd geschonken. Als er al in 1040 bewoning mogelijk was op de zandhoogten in Zwolle, dan was dat ook mogelijk in Westenholte en Spoolde. De IJssel was overigens in die tijd nog niet volledig bedijkt, een echte dijk werd pas aangelegd vanaf 1308, toen de bisschop dijkregels opstelde waardoor een systematische aanleg en onderhoud van de dijk vanaf Deventer tot aan de zuiderzee mogelijk werd. Voor die tijd kreeg men regelmatig natte voeten\ en ondanks de vruchtbare klei die werd afgezet, hield men de boel toch liever droog. Overigens brak de IJsseldijk ook nog wel eens door, tot aan de 19e eeuw kwamen overstromingen voor.
In 2009 is in Westenholte een boerderij uit de 12e eeuw in de buurt van de WVF sportvelden opgegraven. Er zijn in Ittersum zelfs grondsporen uit de Bronstijd gevonden, zo'n 800 jaar voor Christus, maar de vraag is of er continue bewoning is geweest in deze streek tussen de Bronstijd en de Middeleeuwen. Vermoedelijk hebben hier in de Romeinse tijd (tot 500 na Christus) Saksische stammen gewoond, die na de val van het Romeinse rijk verdreven zijn door de Franken. De nederzetting Zwolle is hoogstwaarschijnlijk gesticht door Frankische soldaten, gezien het feit dat het parochiekerkje opgedragen is aan de aartsengel Michaël.
Spoolde lijkt veel op Westenholte. Het hoogste deel van Spoolde is de Spoolderberg, een langgerekte, gebogen rivierduin die loopt vanaf het Engelse Werk tot aan Scania. Op de punten van de Spoolderberg vinden we de oudste bewoning. De Spoolderberg was vroeger een belangrijke plaats van samenkomst. De landsheer, de bisschop van Utrecht, hield op de Spoolderberg de vergaderingen met zijn edelen en de stedelijke afgevaardigden.
Was er in die tijd wel bewoning mogelijk in Spoolde en Westenholte? Voor wat betreft Westenholte wel, de boerderijen in die tijd lagen allemaal op een hooggelegen rivierduin, de Konijnenbelten genaamd. Deze rivierduin kan gezien worden als de meest zuidelijke grens van de polder Mastenbroek en geologisch gezien ligt ze in het verlengde van de lange rivierduin waarop Assendorp, de Zwolse binnenstad (het oudste deel), de Kamperpoort en Frankhuis zijn gebouwd.
De ouderdom van de stad Zwolle geeft ook een indicatie over de ouderdom van de naburig gelegen nederzettingen. De oudste schriftelijke melding van Zwolle komt uit een oorkonde uit 1040, toen de aan Sint Michaël gewijde parochiekerk door de bisschop van Utrecht aan het kapittel van Deventer werd geschonken. Als er al in 1040 bewoning mogelijk was op de zandhoogten in Zwolle, dan was dat ook mogelijk in Westenholte en Spoolde. De IJssel was overigens in die tijd nog niet volledig bedijkt, een echte dijk werd pas aangelegd vanaf 1308, toen de bisschop dijkregels opstelde waardoor een systematische aanleg en onderhoud van de dijk vanaf Deventer tot aan de zuiderzee mogelijk werd. Voor die tijd kreeg men regelmatig natte voeten\ en ondanks de vruchtbare klei die werd afgezet, hield men de boel toch liever droog. Overigens brak de IJsseldijk ook nog wel eens door, tot aan de 19e eeuw kwamen overstromingen voor.
In 2009 is in Westenholte een boerderij uit de 12e eeuw in de buurt van de WVF sportvelden opgegraven. Er zijn in Ittersum zelfs grondsporen uit de Bronstijd gevonden, zo'n 800 jaar voor Christus, maar de vraag is of er continue bewoning is geweest in deze streek tussen de Bronstijd en de Middeleeuwen. Vermoedelijk hebben hier in de Romeinse tijd (tot 500 na Christus) Saksische stammen gewoond, die na de val van het Romeinse rijk verdreven zijn door de Franken. De nederzetting Zwolle is hoogstwaarschijnlijk gesticht door Frankische soldaten, gezien het feit dat het parochiekerkje opgedragen is aan de aartsengel Michaël.
Spoolde lijkt veel op Westenholte. Het hoogste deel van Spoolde is de Spoolderberg, een langgerekte, gebogen rivierduin die loopt vanaf het Engelse Werk tot aan Scania. Op de punten van de Spoolderberg vinden we de oudste bewoning. De Spoolderberg was vroeger een belangrijke plaats van samenkomst. De landsheer, de bisschop van Utrecht, hield op de Spoolderberg de vergaderingen met zijn edelen en de stedelijke afgevaardigden.
Het landschap in
die tijd was anders dan nu. Uiteraard weten we niet precies hoe het er duizend
jaar geleden uitzag, maar we hebben wel een idee. Het gebied zal in ieder geval
bosrijk zijn geweest, op de droge rivierduinen groeiden zware bomen, zoals
eiken. Op de lagere gedeelten zullen vooral berken het goed gedaan hebben. De
boeren zullen hun simpele houten hoeven op droge plekken gebouwd hebben,
waarschijnlijk aan de randen van de rivierduinen. De akkers, essen of enken
genaamd, zal men op het overgangsgebied tussen klei en rivierduin aangelegd
hebben. Groenten doen het niet goed in te natte grond. De bemesting kwam uit
eigen stal en elk jaar werd de es of enk wat hoger. Buiten de akkers lagen de
wei- en hooilanden.
De hoeven in die
tijd stelden niet veel voor, het waren eigenlijk niet meer dan simpele houten
schuren, waarbij het vee en het boerengezin gezamenlijk bij elkaar sliepen. De daken waren bedekt met plaggen of, als het in de buurt beschikbaar was, riet. Pas veel later werden de boerderijen opgetrokken uit baksteen en eventueel bedekt met dakpannen.
De boeren langs de IJssel hebben zich door de 'vette weiden' vooral toegelegd op melkvee. Maar de boerenbedrijven waren toch ook in hoge mate zelfvoorzienend, naast de wei- en hooilanden beschikte men over een aantal akkers op de enken en moestuinen rond het boerenerf. En men hield uiteraard kippen, ganzen, varkens, geiten en paarden.
In de 19e eeuw gingen de IJsselboeren zich ook toeleggen op het telen van fruitbomen. Het weiland voor de hof was tot ruim na de Tweede Wereldoorlog een zogenaamde bongerd.
In de uitsnede van een kaart uit 1871 van Spoolde zien we in het land voor de hof al een boomgaard. Overigens zien we hier ook het bos op de Kortenberg, wellicht ooit aangepland door dokter Ramaer, de eigenaar van de Kortenberg in de eerste helft van de 19e eeuw.
De boeren langs de IJssel hebben zich door de 'vette weiden' vooral toegelegd op melkvee. Maar de boerenbedrijven waren toch ook in hoge mate zelfvoorzienend, naast de wei- en hooilanden beschikte men over een aantal akkers op de enken en moestuinen rond het boerenerf. En men hield uiteraard kippen, ganzen, varkens, geiten en paarden.
In de 19e eeuw gingen de IJsselboeren zich ook toeleggen op het telen van fruitbomen. Het weiland voor de hof was tot ruim na de Tweede Wereldoorlog een zogenaamde bongerd.
In de uitsnede van een kaart uit 1871 van Spoolde zien we in het land voor de hof al een boomgaard. Overigens zien we hier ook het bos op de Kortenberg, wellicht ooit aangepland door dokter Ramaer, de eigenaar van de Kortenberg in de eerste helft van de 19e eeuw.
woensdag 19 juni 2013
Welkom
Welkom bij de Hof te Spoolde! Geïnspireerd door mijn vader, Gerrit Zwakenberg, ben ik een jaar of wat geleden begonnen aan een onderzoek naar de geschiedenis van de boerderij aan de Meenteweg in Spoolde en de familie Zwakenberg. Ik heb heel veel materiaal kunnen verzamelen; Veel archief-informatie is de laatste jaren beschikbaar gekomen via het Internet, maar ook dankzij de archieven van het Historisch Centrum Overijssel (HCO) ben ik aardig wat te weten gekomen. En natuurlijk is de familie Zwakenberg zelf een betrouwbare bron van informatie. Helaas zijn sommigen van de verwanten niet meer onder ons, met het heengaan verdwijnt ook een stukje kennis van het verleden. Daar moeten we ons bij neerleggen, het is niet anders, maar misschien kunnen we met de verzamelde verhalen een stukje herinnering in leven, in ere houden. Voor nu, voor ons, maar vooral ook voor het nageslacht.
Beetje bij beetje zal ik de verzamelde informatie plaatsen op deze website. En het zou leuk zijn als u meehelpt met bijdragen, correcties, reacties, nieuwtjes, opmerkelijke zaken of wat dan ook. In feite weet ik immers nog maar een schijntje van wat allemaal gebeurd is op de Hof in Spoolde. En natuurlijk hoeven we niet alles te weten, maar wat interessant is wil ik graag met u delen.
Zwolle juni 2013, Ruud Zwakenberg
Beetje bij beetje zal ik de verzamelde informatie plaatsen op deze website. En het zou leuk zijn als u meehelpt met bijdragen, correcties, reacties, nieuwtjes, opmerkelijke zaken of wat dan ook. In feite weet ik immers nog maar een schijntje van wat allemaal gebeurd is op de Hof in Spoolde. En natuurlijk hoeven we niet alles te weten, maar wat interessant is wil ik graag met u delen.
Zwolle juni 2013, Ruud Zwakenberg
Introductie
De boerderij aan de Meenteweg 12-14 werd ooit de Hof te Spoolde genoemd. De geschiedenis van de hoeve gaat heel ver terug, in het leenarchief van de bisschop van Utrecht, de toenmalige leenheer van Overijssel, wordt de hof in 1379 al genoemd. Dat was de tijd van de heren van Voorst, hun stamslot in Westenholte was in 1379 net door de bisschop met de grond gelijkgemaakt.
In het midden van de 19e eeuw kwam de boerderij in het bezit van de familie Klei. Spoolde was toen nog een dunbevolkt gehucht met her en der wat boerderijen. Al in de eerste helft van de 20ste eeuw kwam de hoeve door het huwelijk van Willempje Klei met Derk Zwakenberg uit Westenholte in handen van onze familie.
Na de oorlog werd de boerderij in tweeën gesplitst, twee zoons van Derk en Willempje, Jan en Hendrik, namen elk een deel van de hoeve onder hun hoede.
Het boerenbedrijf werd echter steeds minder rendabel en met het overlijden van beide broers in de jaren zeventig kwam ook een einde aan het beroepsmatige gebruik van de hoeve. Beide helften werden verkocht en verbouwd tot comfortabele woonhuizen. Het kleinste deel bleef in de familie. Een kleinzoon van Derk, Gerrit Zwakenberg, houdt samen met zijn vrouw Lieneke het boerenleven op een ontspannen manier in stand.
Qua ontwerp is de Hof een zogenaamde T-boerderij, een langs de IJssel veel voorkomende boerderij-type. Het T-ontwerp is eigenlijk niks anders dan een traditioneel hallenhuis met daar dwars op een woonhuis. Uniek aan de Hof is echter de U-vorm, waarbij het dwarse woonhuis helemaal is doorgetrokken tot aan de naastgelegen schuur. Hierdoor vormt de boerderij één U-vormig geheel. De nabij gelegen hoeve aan de Nilantsweg 101-103 heeft precies hetzelfde U-vormige ontwerp, maar buiten Spoolde is deze vorm zeldzaam. De hoeve aan de Nilantsweg was overigens ooit het eigendom van de familie Aalbers, nauw verwant aan de familie Klei en Zwakenberg. Ook op deze hoeve woont nog steeds een nazaat van de familie Aalbers.
D'r hof kent een lange en rijke historie. De komende tijd zal ik delen uit de historie publiceren op deze blog. In ieder geval alvast veel leesplezier toegewenst.
In het midden van de 19e eeuw kwam de boerderij in het bezit van de familie Klei. Spoolde was toen nog een dunbevolkt gehucht met her en der wat boerderijen. Al in de eerste helft van de 20ste eeuw kwam de hoeve door het huwelijk van Willempje Klei met Derk Zwakenberg uit Westenholte in handen van onze familie.
Na de oorlog werd de boerderij in tweeën gesplitst, twee zoons van Derk en Willempje, Jan en Hendrik, namen elk een deel van de hoeve onder hun hoede.
Het boerenbedrijf werd echter steeds minder rendabel en met het overlijden van beide broers in de jaren zeventig kwam ook een einde aan het beroepsmatige gebruik van de hoeve. Beide helften werden verkocht en verbouwd tot comfortabele woonhuizen. Het kleinste deel bleef in de familie. Een kleinzoon van Derk, Gerrit Zwakenberg, houdt samen met zijn vrouw Lieneke het boerenleven op een ontspannen manier in stand.
Qua ontwerp is de Hof een zogenaamde T-boerderij, een langs de IJssel veel voorkomende boerderij-type. Het T-ontwerp is eigenlijk niks anders dan een traditioneel hallenhuis met daar dwars op een woonhuis. Uniek aan de Hof is echter de U-vorm, waarbij het dwarse woonhuis helemaal is doorgetrokken tot aan de naastgelegen schuur. Hierdoor vormt de boerderij één U-vormig geheel. De nabij gelegen hoeve aan de Nilantsweg 101-103 heeft precies hetzelfde U-vormige ontwerp, maar buiten Spoolde is deze vorm zeldzaam. De hoeve aan de Nilantsweg was overigens ooit het eigendom van de familie Aalbers, nauw verwant aan de familie Klei en Zwakenberg. Ook op deze hoeve woont nog steeds een nazaat van de familie Aalbers.
D'r hof kent een lange en rijke historie. De komende tijd zal ik delen uit de historie publiceren op deze blog. In ieder geval alvast veel leesplezier toegewenst.
Abonneren op:
Posts (Atom)